"Schiet nu in actie om problemen later te vermijden"

Actieplan asbestafbouw

Daar wou de Vlaamse overheid dus iets aan doen en daarom keurde ze het Actieplan Asbestafbouw goed. “De focus ligt daarbij op asbestveilig, want asbestvrij is simpelweg niet haalbaar. In de bodem zit er bijvoorbeeld ook nog veel asbest en als we ook dat zouden willen aanpakken moeten we bepaalde gebouwen volledig slopen, wat enorme hinder met zich zou meebrengen. Daarom dus dat er werd gekozen voor een gestage asbestafbouw.”

Binnen dat actieplan is het asbestattest alvast een belangrijke tool. “Vandaag is er reeds een attest verplicht bij de overdracht van een pand die voor 2001 gebouwd is. Tegen 2032 verscherpen voor deze categorie gebouwen echter de maatregels en zal elke eigenaar, ook als er geen plannen zijn om het pand te verkopen, zo’n attest in handen moeten hebben. Daarnaast werden ook twee streefdata vooropgesteld, waarbij tegen 2034 de meest risicovolle asbesttoepassingen, zoals daken en gevels, en tegen 2040 alle mogelijke andere asbesttoepassingen verdwenen moeten zijn.”

Complexe materie

Bedrijven die het nu horen donderen in Keulen, schieten dus beter in actie. “Een totaalrenovatie hoeft daarbij niet aan de orde te zijn, maar bedrijven houden wel best in het achterhoofd dat sinds 1 januari 2022 ook de renovatieverplichting geldt. En die kan wel een grote impact hebben. De maatregel is een stuk complexer dan je zou denken”, gaat Siska verder.

Zo gelden er voor panden kleiner dan 500 m² andere regels dan voor panden die die oppervlakte overschrijden. “Voor kleine panden geldt er een ander renovatietraject en ligt de nadruk voornamelijk op isolatie en technieken. Bij grote panden komt daar een verplichting betreffende hernieuwbare energie bij. Zo moet een groot pand minimaal een aandeel van 5% hernieuwbare energie hebben om EPC-label E te kunnen behalen. Echter, in de praktijk is dat niet altijd even simpel. In een zaak die zich op de gelijkvloerse verdieping van een appartement bevindt heb je bijvoorbeeld veel minder mogelijkheden om energiezuinige ingrepen te doen dan bij een vrijstaande unit in een KMO-zone.”